Als je je een indruk vormt van een persoon die je bijvoorbeeld op televisie ziet, kun je op een tamelijk onpartijdige, belangeloze manier alle informatie over die persoon verwerken. Kijk je daarentegen naar jezelf dan is het erg moeilijk om onpartijdig te blijven.
Wanneer mensen informatie over zichzelf ontvangen of zoeken, dan spelen er allerlei wensen en verlangens mee. Over het algemeen worden we hierbij geleid door vier afzonderlijke motieven (Sedikides & Sturbe, 1997)
Zelfverheffingsmotief: we hechten een grote waarde aan informatie die ons in een positief daglicht stelt, dat wil zeggen, informatie die ertoe leidt dat onze zelfwaardering omhoog gaat.
Zelfconsistentiemotief: we vinden het prettig om een stabiel en samenhangend zelfbeeld te hebben en om informatie te krijgen die overeenkomt met het beeld dat we al van onszelf hadden.
Accuraatheidsmotief: we vinden het belangrijk een beeld van onszelf te hebben dat enigszins overeenkomt met de werkelijkheid.
Zelfverbeteringsmotief: we streven ernaar onszelf te ontwikkelen en te ontplooien.
Sociale Psychologie - Roos Vonk
Pagina 130 - 143
Is het dan wel mogelijk voor iemand om zichzelf goed te kunnen inschatten?
Ja, door je objectieve zelfkennis/zelfbewustzijn. Naar jezelf kijken als van buitenaf. Jezelf een spiegel voorhouden.
Ook, omdat mensen van nature de neiging hebben zichzelf als het ware voor de gek te houden, kan het nuttig zijn om anderen te vragen wat hun beeld van jou is.
“De processen die onze beslissingen, keuzes en voorkeuren bepalen zijn per definitie onbewust. Maar door jezelf goed te observeren, krijg je wel meer inzicht in wat je drijft - precies zoals je dat ook kunt wanneer je anderen goed observeert. Als je iemand vaak meemaakt (en dat doe je bij jezelf) kun je patronen ontdekken en hoe hij of zij reageert op bepaalde situaties. Daardoor leer je de persoon kennen en ga je zijn drijfveren doorgronden. Zo kun je dat ook bij jezelf doen. Je moet dus goed letten op wat je doet en niet teveel aan de redenen die je er zelf bij bedenkt. En omdat mensen zichzelf vaak voor de gek houden, kan het ook heel nuttig zijn om aan anderen te vragen wat hun beeld van jou is. Juist via de buitenkant kun je jezelf leren kennen, omdat je dan niet wordt misleid door alle bedenksels die je zelf achteraf construeert bij je eigen gedrag. Aldus Tim Wilson (2003)”
Sociale Psychologie - Roos Vonk
pagina 125
zaterdag 7 april 2012
Zelfbewustzijn -> zelfkennis
Tabel 3.1 Enkele karakteristieken van de drie niveaus van zelfbewustzijn
= de mechanismen die ten grondslag liggen aan het opbouwen van zelfkennis.
Inhoud van onze zelfkennis ->
Subjectieve zelfkennis: gebaseerd op aangeboren en vroeg aangeleerde associatieve kennis over jezelf. De aangeboren zelfkennis is gebaseerd op de ervaring van je lichamelijke en emotionele behoeften. Het kan hierbij gaan om heel primaire voorkeuren, bijvoorbeeld wat voor eten je lekker vindt, maar ook ingewikkelder zaken.
Toegankelijk door introspectie.
Objectieve zelfkennis: bouw je op door als een buitenstaander naar je eigen gedrag te kijken en je af te vragen waarom je doet wat je doet, voelt wat je voelt en denkt wat je denkt.
Zelfperceptietheorie - volgens deze theorie leren mensen over zichzelf door op een vrij nuchtere, objectieve manier naar hun eigen gedrag te kijken en daaruit af te leiden wat hun persoonlijkheid is,
Extensieve zelfkennis: gebaseerd op je eigen persoonlijke ervaringen en gevoelens. Wordt vaak gevormd wanneer je een negatieve ervaring probeert te verwerken op een dusdanige manier dat deze ervaring wordt geïntegreerd met de rest van je ervaringen.
Sociale Psychologie - Roos Vonk
Pagina 114 -124
Theorie m.b.t. het zelfconcept/zelfschema’s

Voor ons project betekent dit:
Er zijn verschillende bronnen van zelfkennis, m.b.v. de vragen/onderwerpen die het spel de spelers voorlegt kunnen we op de verschillende gebieden inspelen. Ook kan m.b.v. de drie verschillende bronnen van zelfkennis gekeken worden hoe sterk een bepaald zelfbeeld is onderbouwd en hoe sprekend deze dan vervolgens is voor de desbetreffende persoon.

Inhoud van onze zelfkennis ->
Subjectieve zelfkennis: gebaseerd op aangeboren en vroeg aangeleerde associatieve kennis over jezelf. De aangeboren zelfkennis is gebaseerd op de ervaring van je lichamelijke en emotionele behoeften. Het kan hierbij gaan om heel primaire voorkeuren, bijvoorbeeld wat voor eten je lekker vindt, maar ook ingewikkelder zaken.
Toegankelijk door introspectie.
Objectieve zelfkennis: bouw je op door als een buitenstaander naar je eigen gedrag te kijken en je af te vragen waarom je doet wat je doet, voelt wat je voelt en denkt wat je denkt.
Zelfperceptietheorie - volgens deze theorie leren mensen over zichzelf door op een vrij nuchtere, objectieve manier naar hun eigen gedrag te kijken en daaruit af te leiden wat hun persoonlijkheid is,
Extensieve zelfkennis: gebaseerd op je eigen persoonlijke ervaringen en gevoelens. Wordt vaak gevormd wanneer je een negatieve ervaring probeert te verwerken op een dusdanige manier dat deze ervaring wordt geïntegreerd met de rest van je ervaringen.
Sociale Psychologie - Roos Vonk
Pagina 114 -124
Theorie m.b.t. het zelfconcept/zelfschema’s

Voor ons project betekent dit:
Er zijn verschillende bronnen van zelfkennis, m.b.v. de vragen/onderwerpen die het spel de spelers voorlegt kunnen we op de verschillende gebieden inspelen. Ook kan m.b.v. de drie verschillende bronnen van zelfkennis gekeken worden hoe sterk een bepaald zelfbeeld is onderbouwd en hoe sprekend deze dan vervolgens is voor de desbetreffende persoon.
Het zelfconcept & zelfschema’s
Het zelfconcept is opgebouwd uit meerdere zelfschema’s
Een zelfschema bestaat uit een abstract stukje kennis over jezelf (bijvoorbeeld de eigenschap ‘intelligent’) dat geassocieerd is met allerlei meer concrete attributen over jezelf (bijvoorbeeld herinneringen aan situaties waarin je intelligentie tot uiting kwam). Een zelfschema wordt gekenmerkt door een hiërarchische structuur, waarbij abstracte kennis is opgeslagen op het hoogste niveau en de ondergelegen niveaus meer specifieke kennis representeren. Wanneer je een zelfschema hebt in een bepaald domein, dan heb je als het ware een soort kapstok om informatie over jezelf in dat domein aan op te hangen. Informatie over jezelf die relevant is voor een zelfschema wordt dan ook sneller verwerkt en beter onthouden (Markus, 1977).
Mensen hebben niet over al hun eigenschappen en andere kenmerken een zelfschema. Twee mensen kunnen allebei vinden dat ze intelligent zijn, terwijl de één hierover een zelfschema heeft (de eigenschap is belangrijk in het zelfbeeld van deze persoon, en fungeert als kapstok bij het verwerken van informatie over zichzelf) en de andere niet (deze persoon is eigenlijk niet zo bezig met intelligentie). Een zelfschema ontstaat waarschijnlijk op basis van de ideeën die je sinds je vroege jeugd over jezelf leert (Brown, 1998; Swann, 1987), maar het kan ook later ontstaan. Als je bijvoorbeeld langere tijd in een situatie zit waarin je intelligentie belangrijk is, of in een omgeving waarin dat belangrijk wordt gevonden (bijvoorbeeld als je studeert), dan kun je daardoor een zelfschema voor intelligentie ontwikkelen. Wanneer een zelfschema eenmaal gevormd is, zal het niet makkelijk weer veranderen, omdat het zelfschema de informatieverwerking over jezelf stuurt en op die manier zichzelf in stand houdt (Swann, 1987, zie ook zelfconsistentiemotief)

Sociale Psychologie - Roos Vonk
Pagina 126 - 127
Voor ons project betekent dit:
- Hiërarchische structuur, abstracte kennis -> concrete attributen
Deze structuur kan worden meegenomen in het spel om informatie te koppelen of dieper op bepaalde informatie in te gaan. Ook wanneer een speler feedback geeft over een ander is het belangrijk dat de abstracte kennis onderbouwd wordt vanuit concrete attributen (een term kan immers op verschillende manieren geïnterpreteerd worden).
- “Informatie over jezelf die relevant is voor een zelfschema wordt dan ook sneller verwerkt en beter onthouden”
“Wanneer een zelfschema eenmaal gevormd is, zal het niet makkelijk weer veranderen, omdat het zelfschema de informatieverwerking over jezelf stuurt en op die manier zichzelf in stand houdt”
Door spelers zelf informatie te laten invoeren (kenmerken waarvan zij zelf denken dat zij die bezitten en die zij belangrijk vinden), kunnen vragen/onderwerpen meer richting een bestaand zelfschema gestuurd worden, waardoor de informatie relevanter wordt geacht door de feedbackontvanger en zo beter wordt onthouden.
Een zelfschema bestaat uit een abstract stukje kennis over jezelf (bijvoorbeeld de eigenschap ‘intelligent’) dat geassocieerd is met allerlei meer concrete attributen over jezelf (bijvoorbeeld herinneringen aan situaties waarin je intelligentie tot uiting kwam). Een zelfschema wordt gekenmerkt door een hiërarchische structuur, waarbij abstracte kennis is opgeslagen op het hoogste niveau en de ondergelegen niveaus meer specifieke kennis representeren. Wanneer je een zelfschema hebt in een bepaald domein, dan heb je als het ware een soort kapstok om informatie over jezelf in dat domein aan op te hangen. Informatie over jezelf die relevant is voor een zelfschema wordt dan ook sneller verwerkt en beter onthouden (Markus, 1977).
Mensen hebben niet over al hun eigenschappen en andere kenmerken een zelfschema. Twee mensen kunnen allebei vinden dat ze intelligent zijn, terwijl de één hierover een zelfschema heeft (de eigenschap is belangrijk in het zelfbeeld van deze persoon, en fungeert als kapstok bij het verwerken van informatie over zichzelf) en de andere niet (deze persoon is eigenlijk niet zo bezig met intelligentie). Een zelfschema ontstaat waarschijnlijk op basis van de ideeën die je sinds je vroege jeugd over jezelf leert (Brown, 1998; Swann, 1987), maar het kan ook later ontstaan. Als je bijvoorbeeld langere tijd in een situatie zit waarin je intelligentie belangrijk is, of in een omgeving waarin dat belangrijk wordt gevonden (bijvoorbeeld als je studeert), dan kun je daardoor een zelfschema voor intelligentie ontwikkelen. Wanneer een zelfschema eenmaal gevormd is, zal het niet makkelijk weer veranderen, omdat het zelfschema de informatieverwerking over jezelf stuurt en op die manier zichzelf in stand houdt (Swann, 1987, zie ook zelfconsistentiemotief)

Sociale Psychologie - Roos Vonk
Pagina 126 - 127
Voor ons project betekent dit:
- Hiërarchische structuur, abstracte kennis -> concrete attributen
Deze structuur kan worden meegenomen in het spel om informatie te koppelen of dieper op bepaalde informatie in te gaan. Ook wanneer een speler feedback geeft over een ander is het belangrijk dat de abstracte kennis onderbouwd wordt vanuit concrete attributen (een term kan immers op verschillende manieren geïnterpreteerd worden).
- “Informatie over jezelf die relevant is voor een zelfschema wordt dan ook sneller verwerkt en beter onthouden”
“Wanneer een zelfschema eenmaal gevormd is, zal het niet makkelijk weer veranderen, omdat het zelfschema de informatieverwerking over jezelf stuurt en op die manier zichzelf in stand houdt”
Door spelers zelf informatie te laten invoeren (kenmerken waarvan zij zelf denken dat zij die bezitten en die zij belangrijk vinden), kunnen vragen/onderwerpen meer richting een bestaand zelfschema gestuurd worden, waardoor de informatie relevanter wordt geacht door de feedbackontvanger en zo beter wordt onthouden.
Abonneren op:
Posts (Atom)